Hondarribia - San Sebastian (maar hier zeggen ze Donostia) 25 km
De boot met de beide vissers uit San Juan
Vaart uit naar dat mooie eiland maar legt nooit aan
De wind weet alleen wat er toen is misgegaan
De boot met de beide vissers uit San Juan
Frank en Mirella
Ja, een boot die wel uitvaart, maar nooit aanlegt. Zo voel ik me soms ook, ik ben op reis gegaan, maar diep, heel diep van binnen, hoop ik nooit aan te komen.
Kortom: weer een mooie ondergewaardeerde songtekst als lied voor deze dag. Ik kwam erop toen ik uitgeput in het vissersstadje Pasades de San Juan aankwam.
|
Pasajes de San Juan |
De weg er naar toe was niet gemakkelijk. Het ging stijl omhoog tot 300 m boven zeeniveau, op zich niet zo hoog, maar je begint bij de zee.
En of het al niet moeilijk genoeg was hadden bosarbeiders er met groot materieel een glijbaan van gemaakt.
|
Bosarbeiders maken er een glijbaan van |
|
De camino of Parijs-Dakar? |
Het was ook een cultuurshock voor me. Was ik eraan gewend alleen op pad te zijn, nu zijn er tientallen pelgrims aan dezelfde weg bezig. Als ik even ging zitten, kwam er na een minuut wel een langs. Veel van hen zijn in Irun begonnen en je kon zien dat het hun eerste dag is. Of ze gingen veel te voortvarend op pad, of ze waren om 11 uur al moe. Zoals dat Tjechische meisje dat liep alsof ze een verveeld schoolmeisje in de pauze van half elf was. Ik heb twee keer gevraagd of het wel goed met haar ging, maar ze antwoordde dat ze alleen een beetje moe was. In Pasajes de San Juan zag ik haar weer langskomen. Ze had inmiddels een vriend gevonden en zag er ineens een stuk minder moe uitl
|
Het smalle pad waar André volgens Bram zo van houdt |
|
Hondarribia blijft nog lang in zicht |
|
Het groene Spanje |
|
We hoeven niet van dorst om te komen |
|
Steile afdaling naar Pasajes de San Juan |
|
De baai van San Juan |
Na 15 km is er Pasajes de San Juan, maar om daar te komen moet je ineens van 260 m hoogte naar 0 meter. Het gaat bijna recht naar beneden en is een grote aanslag op mijn achillespees. En of dat nog niet genoeg is, het is warm, zeg maar heet. 32, 33 of 34 graden, afhankelijk op welke thermometer je kijkt. En of dat nog niet genoeg is: er zit veel vocht in de lucht; kortom, het is drukkend warm.
Doorweekt van het zweet arriveer ik op het plein van het vissersstadje waar - zoals je kunt verwachten - veel visrestaurants zijn. Ik loop wat rond, maar alle tafeltjes in de schaduw zijn bezet. Een vrouw komt vragen wat ik toch zoek. Het is Janneke die vandaag met Reine uit Canada loopt. Voor beiden is het hun eerste dag. Janneke heeft last van blaren en Reine weet nog niet of ze morgen wel vertrekt.
|
Reine en Janneke |
Na de lunch neem ik het pontje. Het is drukkend warm, het lichaamsvocht verlaat uit allerlei openingen mijn lichaam. Kortom: niet echt gemotiveerd. Ik besluit de alternatieve route voor fietsers te nemen. Een goed besluit: die klimt niet tot 260 m, maar slechts tot 40 m boven zeeniveau.
|
De pont die uitvaart en daarna gelukkig wel aanlegt |
|
Muziekgebouw (niet aan het IJ maar in San Sebastian) |
In San Sebastian is het nog zeker een uur lopen naar de pelgrimsherberg. Ik zie onderweg een hotel met één ster en vraag een kamer. Ze hebben er nog één: prijs voor éen nacht: 160 euro.
En als ik in het Officina de Turismo het woord
alojemiento laat vallen begint de dame meteen moeilijk te kijken.
Dan maar naar de pelgrimsherberg. Die is in een schoolgebouw dus alleen tijdens de vakantie geopend.
De jacobsvereniging is met de gemeente in gesprek voor een permanent gebouw, maar eerst de verkiezingen afwachten.
Se prometen mucho pero hacen poco.
Ik lig er met enkele tientallen mensen op zaal. Wel een verschil met de Parador van gisteren. Ook financieel gezien: de vrijwilligers nemen genoegen met een
donativo.
|
Playa de la Concha in San Sebastian |
|
Twee meisjes op het strand van San Sebastian
Op weg naar de herberg probeer ik geld te pinnen. Tot twee keer toe zegt het apparaat dat mijn pincode niet juist is. Het kost de grootste moeite om mijn pasje weer terug te krijgen. Eigenlijk had ik het wel kunnen weten gezien de naam van de bank.
|
|
Nomen est omen |
Op de volle strandboulevard loop ik ineens Irma en Gradus tegen het lijf. Ze logeerden gisteren net als ik in de Parador. We hebben toen slechts wat zakelijke informatie uitgewisseld:
Komen ze hier langs of moet je zelf aan de bar gaan bestellen?
Pardores zijn niet de gelegenheden waar je elkaar uitgebreid groet. (In een van mijn vorige blogs behandel ik het onderwerp Niet groeten in deftige gelegenheden, maar ik kan dit nu niet zo snel terugvinden.)
Nu hebben we een heel gesprek. Ze zijn erg geinteresseerd in mijn tocht. Zelf maken ze een reis per auto langs nog vijf paradores. Veel plezier nog Irma en Gradus: het was leuk even met jullie te praten.
|
Irma en Gradus |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten